Waarover gaat de discussie precies?
De Wet op de aanvullende pensioenen (WAP) dateert van 2003. Deze wet was baanbrekend, omdat zij het
mogelijk maakte om op sectoraal vlak een aanvullend pensioenstelsel in te
richten. Voor de sociale partners in de metaalsectoren
was dit het signaal om ervoor te zorgen dat iedere arbeider voortaan een aanvullend pensioen kon opbouwen. De
organisatie van een aanvullend pensioen steunt op twee pijlers: de inrichter en
de pensioeninstelling.
De
inrichter is de initiatiefnemer maar tegelijk ook de eindverantwoordelijke. De pensioeninstelling
beheert (belegt) de inleg en zorgt ervoor dat elke deelnemer krijgt waar hij
recht op heeft. In de metaalsectoren zijn er 2 soorten pensioeninstellingen:
- Voor de sectoren metaalverwerking en monteerders spreken we van een paritair
beheerd pensioenfonds, het Pensioenfonds
Metaal (www.pfondsmet.be);
- Voor de sectoren garages, koetswerk, metaalhandel, terugwinning van
metalen en edele metalen is de pensioeninstelling een verzekeringsmaatschappij,
Sepia (samenwerking tussen Belfius en KBC verzekeringen) (www.sefocam.be);
- Voor de sector elektriciens is de pensioeninstelling de
verzekeringsmaat-schappij Axa (www.fbz-fse-elec.be).
In al de
bovengenoemde sectoren wordt je aanvullend pensioen gefinancierd door een vaste
bijdrage van de werkgever op je
loon. Over de hoogte van deze bijdrage
wordt om de twee jaar onderhandeld en dat percentage wordt vastgelegd in een
sectorale cao.
Daarnaast kun je
in bepaalde gevallen ook zelf een bijdrage leveren aan de opbouw van je
aanvullend pensioen. In geen enkele metaalsector is deze optie
mogelijk.
Al deze
bijdragen worden voor jou opgespaard, voorzien van een gewaarborgd rendement
tot op het moment dat je je aanvullend pensioen kunt opvragen.
Het is dit
'gewaarborgd rendement' dat momenteel ter discussie staat.
Wat met het gewaarborgd rendement?
De WAP legde het gewaarborgd rendement vast op 3,25 % voor de werkgeversbijdrage en 3,75 % voor de
eigen bijdrage. Dit is een hoog rendement als je het vergelijkt met het
rendement dat je bank momenteel aanbiedt voor je spaarrekening. De grote
boosdoener is de Europese Centrale Bank die massaal geld tegen een lage rente
in de markt pompt om aldus de slapende economie aan te wakkeren. Bovendien
zorgt de lage inflatie ook voor lage rendementen. Niet alleen je spaarcenten
leveren een laag rendement op, ook obligaties (schuldbewijs voor een lening
door een overheid of een onderneming) scoren historisch laag. Enkel aandelen
(eigendomsbewijs van een onderneming) geven momenteel een goed rendement. Maar
een belegging in aandelen houdt heel wat risico's in: de waarde van het aandeel
kan op een slecht moment kelderen en de onderneming kan failliet gaan.
Verzekeringsmaatschappijen
beleggen hun middelen bijna uitsluitend in obligaties. Door de lage rendementen
(bijv. een Belgische obligatielening op 10 jaar heeft vandaag een rendement van
minder dan 1 %) hebben zij het moeilijk om het minimumrendement van 3,25 % te
halen.
Vandaag garanderen verzekeringsmaatschappijen zowel bij nieuwe als oude
contracten, de facto al niet deze 3,25 %. Het is de
inrichter van het aanvullend pensioen (werkgever of Fonds voor
Bestaanszekerheid) die in dat geval verplicht
moet bijpassen.
Wat vraagt Assuralia?
Als Assuralia,
de vereniging van verzekeringsmaatschappijen, steen en been klaagt over de 3,25
%, dan is dit met een zekere
hypocrisie. Want het merendeel
van haar leden garandeert nergens
meer dit rendement. Trouwens toen
destijds de rendementen ver boven 3,25 % uitstegen, hebben wij Assuralia niet
gehoord om het gewaarborgd rendement op te trekken.
Erger nog,
Assuralia stelt bovendien resoluut dat het gewaarborgd rendement moet zakken
van 3,25 % naar 0,4 %.
Wat is de situatie in de metaalsectoren?
In het Pensioenfonds Metaal wordt de 3,25 % gewaarborgd
en ook ruim gehaald in het rendement. De middelen van het Pensioenfonds
Metaal zijn divers belegd, in obligaties, maar ook in aandelen en
infrastructuur.
Sepia is de
pensioeninstelling van de aanverwante metaalsectoren behalve de elektriciens.
Hier hebben de inrichters, m.n. de Fondsen voor Bestaanszekerheid van elke
sector, een beheersovereenkomst voor 5 jaar met Sepia afgesloten. Ook hier
wordt de afspraak over het gewaarborgd rendement van 3,25 % gerespecteerd.
Axa is
verzekeringsmaatschappij voor het sectoraal pensioen van de elektriciens. De
beheersovereenkomst met Axa voorzag een gewaarborgd rendement van 3,35 %. Vorig
jaar stelde Axa dat zij voor de laatste bijdrageverhoging van 0,1 %
(afgesproken in het sectoraal akkoord 2013-2014) niet meer het vereiste
rendement wilde garanderen. Het gevolg was dat het Fonds voor Bestaanszekerheid
van de elektriciens moest bijpassen. Als
je weet dat Axa in 2014 een nettowinst van 5,02 miljard euro boekte, hetzij 12
% meer dan in 2013, dan laat hier deze discussie omtrent het gewaarborgd
rendement toch een wrange nasmaak achter.
Hoe moet het nu verder?
Het is een open
deur intrappen als we stellen dat de
lokroep van Assuralia zoet klinkt in de oren van deze regering. In
zoverre zelfs dat de herziening van de rendementsgarantie in het regeerakkoord
staat.
Naast het
provocerende voorstel van Assuralia om het percentage te verlagen tot 0,4 %,
liggen er verschillende mogelijkheden op tafel: de rendementsgarantie laten
fluctueren met het reële rendement op de markt, of een rendementsgarantie die
rekening houdt met de inflatie.
Je aanvullend pensioen wordt opgebouwd tijdens je hele loopbaan. Per
definitie is het dus een langetermijnproject. Als het gegarandeerd rendement ongeveer
equivalent wordt aan rendement van een spaarboekje, juist een instrument van de
korte termijn, dan kun je je terecht afvragen of het nog zin heeft om met een
aanvullend pensioen te starten, althans bij een verzekeringsmaatschappij. Je
kunt evengoed het nettoloon verhogen en zelf sparen.
In 2014 haalden de pensioenfondsen in België een gemiddeld rendement van
bijna 12 %. Ook het paritair
beheerde Pensioenfonds Metaal haalde dat gemiddelde. Het moet wel gezegd worden
dat de (Europese) spelregels voor verzekeringen strenger zijn voor de
pensioenfondsen.
Momenteel staat in het Pensioenfonds Metaal de
rendementsgarantie van 3,25 % niet ter discussie en zo willen we het ook
houden.